Annete ter Haar
Na meer dan 30 jaar als gynaecoloog in het Elisabeth-TweeSteden Ziekenhuis en
haar voorlopers neemt Annette ter Haar op 1 december afscheid van haar vak.
In een gesprek vertelt ze over haar carrière, de veranderingen in de zorg en de
lessen die ze heeft geleerd.
In 1993 begon Ter Haar haar werk in het Mariaziekenhuis, een tijd waarin patiënten vaak volledig vertrouwden op de beslissingen van hun arts. ‘De dokter beslist, dat was echt de mentaliteit destijds,’ vertelt ze. ‘Vandaag de dag draait het steeds meer om
onderhandelen. Met patiënten, maar ook met collega’s. Wat gaan we doen? Wat is haalbaar? Soms moet ik zelfs nog onderhandelen als ik iemand doorverwijs naar een
vervolgbehandeling.’
Niet maakbaar
Ze ziet deze ontwikkeling niet per se negatief, maar wel als een uitdaging. ‘Waar gaan we heen? Hoe ziet de zorg eruit in 2040? Dat zijn vragen waar ik geen antwoorden op heb, maar die mij wel bezighouden. De zorg is minder maakbaar dan mensen soms denken. Dat geldt bijvoorbeeld voor bevalplannen, die ik vaak voorbij zie komen. Natuurlijk is het goed om wensen te bespreken, maar een bevalling kun je niet plannen. En als je met drie of vier A4’tjes aan verzoeken komt, nemen we een risico. We kunnen dat niet allemaal waarmaken.’
Ook de administratielast komt ter sprake. ‘Het is een enorme belasting voor de zorg. We moeten daar echt iets aan doen. Het stukje uitleg naar de patiënt toe is steeds belangrijker geworden, maar daar krijgen we juist steeds minder tijd voor. Een eerste consult van vijftien minuten is simpelweg niet genoeg.’
Ter Haar heeft in het ETZ niet alleen naam gemaakt als gynaecoloog, maar ook als innovator en organisator. ‘Ik heb de laparoscopische chirurgie hier op poten gezet en
me ingezet voor allerlei organisatorische zaken, van het stafbestuur tot OK-bestuur, vertrouwenscommissie, sire onderzoeker en peer to peer commissie. Ik heb altijd de
ruimte gekregen om mezelf te zijn, daar ben ik dankbaar voor. Ook in een periode waarin dat nog niet heel vanzelfsprekend was voor een vrouw.’ De 2 fusies met
het ziekenhuis in Waalwijk in de jaren ’90 en het Elisabeth later ziet ze als een mijlpaal. ‘Daarvoor was er vooral concurrentie tussen de ziekenhuizen. We hebben er hard aan moeten werken om tot die samenwerking te komen die ons uiteindelijk veel goeds heeft gebracht.’
Tilburgse humor en respect voor huisartsen
Na bijna drie decennia in het zuiden is Ter Haar de Tilburgse patiënt gaan waarderen. ‘Ik voel me geen Tilburger, maar ik ben ze wel gaan omarmen. Met een Tilburger onderhandel je het beste met humor. Dat werkt trouwens ook wel met een Hagenees, maar je moet de nuance kunnen herkennen. Tilburgers hebben de kortste taal van Nederland, dus je moet weten wat ze bedoelen. Als ik dan een middag poli heb in Waalwijk, dan krijg ik echt een andere patiënt op bezoek.’
Ze prijst ook de samenwerking met huisartsen in onze regio. ‘Ik heb enorm veel respect voor wat ze doen. Ze zorgen ervoor dat wij bijna altijd de juiste patiënt
verwezen krijgen. Dat is ontzettend knap, zeker met alle psychosomatiek die ze tegenkomen. Huisartsen krijgen niet genoeg waardering, terwijl zij echt de basis vormen van goede zorg.’
Een open blik op de toekomst
Ter Haar vertrekt met een open blik en een nieuwsgierigheid naar de toekomst van de zorg. ‘Ik vraag me af waar we heen gaan. De zorg is in mijn loopbaan al zo veranderd, van behandelen naar onderhandelen. Wat betekent dat voor de patiënt, voor de arts? Dat zijn vragen die de nieuwe generatie zal moeten beantwoorden. Ik laat het met vertrouwen aan hen over.’
Met haar vertrek verliest het ETZ een ervaren, betrokken en vooruitstrevende gynaecoloog. Eén die niet alleen patiënten hielp, maar ook haar collega’s inspireerde en de zorg een stap vooruitbracht

